Gegevens:
"Meneer Beer in de sportschool"
Al gauw raakte meneer Beer
buiten adem. Een teken dat het inderdaad een goed idee was om zijn
conditie proberen op te krikken in de sportschool. Het probleem was
dat hij bij het strikken van de veters van zijn sportschoenen al
moeite begon te krijgen met zijn ademhaling. Hoe zou dat straks toch
moeten gaan wanneer hij op de verschillende apparaten in beweging
moest komen? Niet al te lang zou het duren voor hij een antwoord op
die vraag zou hebben.
Bij het strikken van zijn andere
schoenveter koos meneer Beer voor een andere methode. Ditmaal ging
hij staan en zette hij de schoen met de ongestrikte veter op het
bankje waar hij bij het strikken van de vorige veter nog op zat. Deze
manier ging hem al een stukje beter af, al voelde meneer Beer de
achterkant van zijn ene bovenbeen wel oprekken. Meneer Beer vatte dit
op als een waarschuwing van zijn ongetrainde lichaam. Een uitgebreide
opwarming zou zeker niet misstaan.
Nadat de tweede veter nu
ook goed vast zat gebonden, vouwde meneer Beer zijn normale overdagse
kleding op en stopte hij deze in zijn nu lege sporttas. Vervolgens
propte hij tevens zijn schoenen erin. Terwijl hij hier zo mee bezig
was, leek het meneer Beer bij nader inzien misschien een beter idee
om een volgende keer éérst zijn schoenen en dan pas de rest van
zijn kleding in zijn tas te stoppen. Wellicht zou het geheel dan ook
beter passen, want nu kreeg meneer Beer zijn tas nog nauwelijks
gesloten.
Meneer Beer had zijn tas veilig opgeborgen in een
kluisje en was nu de sportzaal gearriveerd. Daar haalde hij een kaart
uit een bakje. Op die kaart stonden alle apparaten genummerd en bij
een aantal van hen stond genoteerd wat meneer Beer er precies doen
moest. Als eerst zou meneer Beer op de loopband een aantal minuten
moeten gaan lopen. Voorzichtig stapte meneer Beer op de band en
aanschouwde hij een groot aantal knoppen. Voorzichtig las hij wat er
allemaal precies stond genoteerd, waarna hij een startknop ontdekte.
Aannemend dat het apparaat daarmee zou beginnen te werken, plantte
meneer Beer zijn duim op de knop in kwestie. De machine begon een
zoemend geluid te maken en meneer Beer merkte bovendien dat hij in
beweging kwam. Voordat het te laat was en hij er van af zou vallen,
begon meneer Beer een aantal stevige passen te zetten. Gezien hij
toch al vaak wandelde en redelijk lange afstanden af wist te leggen
met de benenwagen, viel deze oefening nog best wel te doen.
Meneer
Beer keek zo eens even om zich heen en zag dat er nog meer volk
aanwezig was in de sportschool. Zo stond er even verderop nog iemand
op een andere loopband. Dit persoon liep niet rustig, zoals meneer
Beer dit deed, maar had er een aardige vaart in zitten. Men zou zelfs
kunnen stellen dat dit individu aan het rennen was. Gezien meneer
Beer tot nu toe nog niet bepaald warm werd van deze oefening, besloot
hij om nogmaals het dashboard van zijn loopband te inspecteren, in de
hoop er een knop te ontdekken waarmee hij het tempo iets verder de
hoogte in kon krijgen. Na even te hebben gezocht, zag meneer Beer in
het midden, net boven de startknop, twee knoppen met een min- en een
plusteken. De aanname dat de band sneller zou gaan draaien nadat er
op het plusteken zou worden gedrukt, bleek terecht te zijn. Het ging
inderdaad allemaal net iets sneller dan voorheen. Plots viel het
meneer Beer op dat er een cijfertje twee op een digitaal schermpje te
zien was. Dit zou ongetwijfeld de snelheid zijn waarmee hij momenteel
te maken had, zo dacht meneer Beer. Hij pakte zijn oefeningskaart er
opnieuw bij en zocht daar de loopbanden op. Er stond een vijf
genoteerd, bij zowel de zwaarte als de af te leggen tijd. Derhalve
drukte meneer Beer nog enkele malen op het plusje, waardoor de band
alsmaar sneller en sneller begon te gaan. Meneer Beer had er nu een
aardig looptempo inzitten en begon het bovendien wat warmer te
krijgen. Dit was al wat meer een uitdaging.
Nadat de vijf
minuten verstreken waren en meneer Beer de door hem gebruikte
loopband gereinigd had, was het tijd voor de eerste echte oefening
van de dag. Meneer Beer keek op zijn kaartje en zag dat apparaat
nummer één moest hebben. Meneer Beer keek de zaal rond en zag
allerlei nummers voorbij komen, echter kwamen deze getallen meer in
de buurt van de twintig. Wel liepen de getallen af, des te dichter
hij bij de ingang van de zaal kwam. Op basis van dit bewijs, besloot
meneer Beer de zoektocht naar apparaat nummer één voort te zetten
aan het begin van de zaal. Niet lang duurde het voordat meneer Beer
getallen van onder de tien tegenkwam. Plots zag hij het door hem
gezochte cijfer boven een wandje uitsteken. Meneer Beer ging op
onderzoek uit en zag dat het hier om een apparaat voor de beenspieren
ging. Volgens de aangeplakte instructies heette het een 'leg-press',
of beenduw in het Nederlands. Meneer Beer raadpleegde zijn kaartje om
te zien hoe zwaar hij dit apparaat in moest stellen, en schrok een
beetje toen hij 120 kilo zag staan. Dit leek hem een bijzonder hoog
gewicht, maar bij het goed instellen van het apparaat, zag hij dat
het nog een heel stuk zwaarder kon. Toen hij er even over na begon te
denken vond meneer Beer het eigenlijk zo gek nog niet. Benen konden
immers meer gewicht hebben dan bijvoorbeeld een stel armen. Een dag
rondlopen op zijn benen was voor meneer Beer nog best te doen, maar
op zijn armen lopen hield meneer Beer misschien maar een stap of drie
vol.
Meneer Beer nam plaats op de zitting van het apparaat,
maar het viel hem op dat hij niet goed paste. In deze houding zat hij
al met zijn knieën tegen het deel waarop zijn voeten hadden moeten
staan. Nu was het wel zo dat meneer Beer een meneer was van een wat
ander formaat dan de meeste meneren en mevrouwen die deze sportschool
met enige frequentie bezochten en er daarnaast ook weleens meneren en
mevrouwen moesten zijn die het landelijk gemiddelde naar beneden
zouden halen met hun lengte. Zo dacht meneer Beer aan zijn goede
kennis meneer Muis, voor in die laatste categorie. Meneer Beer
besloot om het plaatje met instructies te raadplegen, in de hoop een
oplossing voor zijn euvel te vinden, want op deze manier kon hij zijn
oefening niet uitvoeren. Volgens het plaatje was de zitting inderdaad
verstelbaar. Zo kon men de rugleuning verder naar achteren of rechter
op verstellen. Gezien meneer Beer over de huidige instelling van dat
aspect wel tevreden was, besloot hij om verder te gaan met lezen.
Niet veel later zag hij dat er ergens aan de zijkant van de stoel een
hendel zitten moest. Puur op de tast voelde meneer Beer dat dit
daadwerkelijk het geval was. Zoals uitgelegd stond, trok hij de
hendel omhoog, waarna de stoel zich enige decimeters naar achteren
bewoog, tot een afstand waar meneer Beer van dacht dat het voldoende
was. Hij liet de hendel weer zakken, waarna de zitting weer vastzat.
Meneer Beer plaatste zijn in sportschoenen getooide voeten op het
daarvoor ontworpen vlak en duwde zichzelf en de 120 kilo een eind
naar achteren. Tot zijn grote verbazing ging dit bijzonder eenvoudig.
Hij las op zijn kaartje dat hij deze beweging tot twaalf keer toe
moest herhalen. In de veronderstelling zijnd dat de oefening wat
minder eenvoudig zou gaan na de eerste twaalf herhalingen, besloot
meneer Beer nog maar niet al te veel te knoeien met de
gewichtsinstellingen van het apparaat. Dit bleek echter een
vergissing te zijn, daar het na twee series van twaalf nog immer
bijzonder eenvoudig ging. Meneer Beer besloot om het gewicht te
verhogen tot 140 kilo, maar ook dit bleek niet echt een uitdaging te
zijn. Pas bij de 180 kilo voelde meneer Beer dat hij serieus aan de
slag moest. Na het vinden van dit ideale gewicht, besloot meneer Beer
de oefening vier keer te doen. De twee eerdere, te makkelijke,
oefeningen, telde hij voor het gemak maar even niet mee.
Na
een nieuwe reinigingsbeurt bij het zojuist door meneer Beer gebruikte
apparaat, was het tijd voor de volgende oefening op het lijstje.
Nadat meneer Beer de rest van de lage nummers op zijn lijst afgewerkt
had, zag hij dat het nu tijd was voor een oefening bij apparaat
negenendertig. Gezien hij net bij nummer één stond, en de
loopbanden meer richting de twintig gesitueerd waren, wist meneer
Beer al dat hij nog verder naar achteren moest lopen om nummer
negenendertig te kunnen vinden. Na een korte wandeltocht kwam meneer
Beer aan bij een muur, maar nummer negenendertig was hij nog niet
tegengekomen. De telling in dit deel van de sportschool hield op bij
vijfendertig, en dat was volgens het kaartje van meneer Beer niet
genoeg. Gelukkig voor hem kwam er juist op dat moment een medewerker
van de sportschool langsgelopen.
"Excuseert u mij zich,
meneer. Kunt u mij wellicht de goede weg naar apparaat negenendertig
wijzen?" vroeg meneer Beer dan ook. De medewerker van de
sportschool, die een naambordje droeg met daarop de naam meneer Mier,
kwam naar meneer Beer toegelopen. Deze meneer Mier was lengtegewijs
niet bijzonder groot van stuk, maar kon in de breedte wel degelijk
indruk maken. Deze meneer Mier leek meneer Beer een bijzonder sterke
meneer, iemand aan wiens kant men graag zou willen staan in het geval
van een ernstige woordenwisseling, waarbij de kans op een handgemeen
bovengemiddeld zou zijn. Meneer Mier pakte het kaartje van meneer
Beer en bekeek de cijfers die daar te lezen vielen.
"Meneer
Beer, ik kan u wel vertellen waarom u nummer negenendertig niet
vinden kunt." sprak hij plots. Meneer Beer was verrast.
"Zou
u mij dit dan ook willen vertellen, meneer Mier?"
"Jazeker,
meneer Beer. U kunt apparaat negenendertig niet vinden, omdat er geen
apparaat negenendertig niet bestaat. Komt u maar mee." stelde
meneer Mier voor. Meneer Beer was nog meer verrast dan twee regels
geleden en liep nu piekerend achter meneer Mier aan. Deze liep een
opening in de muur in die meneer Beer nog niet opgevallen was. Meneer
Beer keek eens goed om zich heen en zag dat er totaal geen apparaten
in deze ruimte stonden. Wel was het gevuld met enkele tientallen
losse gewichten en hulpmiddelen waar men andere gewichten omheen
plaatsen kon. Het kon niet anders, zo dacht meneer Beer, dat hij zich
nu in het krachthonk bevond. Hier waren al een aantal andere meneren
en mevrouwen, die wat betreft hun uiterlijk wel wat weg hadden van
meneer Mier, aan de slag met enkele gewichten.
"Dit is
nummer negenendertig, meneer Beer." sprak meneer Mier, terwijl
hij naar een rek wees waar een stang op lag. Meneer Beer keek eens
goed rond, maar kon zo even niet ontdekken wat hij nu precies doen
moest bij dit rek. In tegenstelling tot de apparaten, was er hier
geen blaadje met instructies beschikbaar.
"Zou u mij willen
uitleggen hoe dit hier precies werkt, meneer Mier?" vroeg meneer
Beer dan ook. Meneer Mier knikte en stapte in de richting van het
hek. Daar legde hij eerst de stang een verdieping lager, alvorens hij
de stang in zijn nek legde en een stapje naar achteren zette.
Vervolgens boog meneer Mier door zijn benen, maar hield hij zijn rug
zo recht mogelijk. Het leek bijna alsof meneer Mier plaats nam op een
onzichtbare stoel.
"Wat vooral belangrijk is, meneer Beer, is
dat u niet uw rug buigt. Daar zou u anders behoorlijk veel last van
kunnen krijgen." legde meneer Mier uit, nadat hij de stang terug
op het rek had gelegd. Hierna nam hij nogmaals het kaartje van meneer
Beer in zijn handen, waarna hij het kaartje teruggaf aan meneer Beer
en twee schijven van tien kilo aan de stang bevestigde. Meneer Beer
keek ook nog eens op zijn kaartje, en wel bij nummer negenendertig in
het bijzonder. Daar stond dat hij ook deze oefening vier keer uit
moest voeren, in series van twaalf herhalingen. Ook stond er
genoteerd dat dit bij een gewicht van dertig kilo hoorde te
gebeuren.
"Zo, probeert u het maar eens, meneer Beer."
stelde meneer Mier voor.
"Maar meneer Mier, op dit kaartje
hier staat dat ik deze oefening met dertig kilo uit moet voeren. U
heeft er zojuist twee schijven van tien aan weten te hangen. En nu
wil het zo zijn dat wiskunde niet bepaald mijn sterkste vak was op
school, maar het antwoord op tien plus tien kan ik u toch wel juist
vertellen."
"U wist wellicht nog niet dat de stang ook
zo'n tien kilo zwaar is, meneer Beer. Dan komt u wel op het juiste
gewicht uit." verklaarde meneer Mier. En gelijk had hij. Meneer
Beer wist dit inderdaad nog niet. Terwijl meneer Beer zijn kaartje op
de grond naast het rek legde en de stang in zijn nek en op zijn
schouders liet rusten, dacht hij eens na over de stang van tien kilo.
Het klonk nu allemaal een stuk logischer, want een lichter stangetje
zou nooit een dergelijk gewicht aan kunnen en wellicht pardoes in
tweeën knappen.
Meneer Beer zette twee stappen naar achteren
en begon met het uitvoeren van de oefening.
"En hoe voelt
dat, meneer Beer?" vroeg meneer Mier hem.
"Het gaat mij
bijzonder eenvoudig af, meneer Mier." antwoordde meneer Beer,
waarna hij het advies kreeg van meneer Mier om de stang weer terug te
hangen aan het rek.
"Wellicht bent u er dan meer bij gebaat
om bij deze oefening een wat hoger gewicht te gebruiken, meneer Beer.
Wat denkt u aan te kunnen? Zouden een extra tien kilo's, bestaande
uit twee schijfjes van vijf, volstaan?"
"Dat zou ik niet
weten, meneer Mier. Laten wij het eens proberen." stelde meneer
Beer voor, waarna meneer Mier een extra tien kilo toevoegde aan de
stand.
"Probeert u het nogmaals, meneer Beer. Hoe voelt dit
aan?"
"Nog steeds wat aan de lichte kant, vrees ik,
meneer Mier." liet meneer Beer weten, waarna hij de stang
opnieuw terug in het rek legde. Dit voorval herhaalde zich een aantal
keren, totdat meneer Beer bij de zestig kilo aan was gekomen. Er
hingen nu twee schijven van vijftien kilo, twee schijven van tien
kilo en een stang van eveneens tien kilo in de nek van meneer Beer,
toen hij eindelijk voelde dat hij met de nodige weerstand te maken
kreeg. Deze sessie in de sportschool was meneer Beer bijzonder
meegevallen, daar hij dacht in een veel slechtere fysieke gesteldheid
te verkeren. Na de eerste serie herhalingen te hebben afgerond, legde
hij de stang weer terug in het rek, om eventjes op adem te komen. Hij
kon het al flink voelen branden in de achterzijden van zijn
bovenbenen.
Terwijl meneer Beer even de tijd nam om op
krachten te komen, viel het hem ineens op dat er een stukje naar
rechts een mevrouw behoorlijk actief bezig was met een stel losse
gewichten. Zij legde haar gewichten voorzichtig op de grond neer en
begon te rekken en te strekken, waarna ze plots in de richting van
meneer Beer keek en hem begroette. Meneer Beer wreef eens in zijn
ogen en probeerde de groetende vrouw te herkennen, maar kon zo even
geen naam aan dit gezicht koppelen. De mevrouw liep naar meneer Beer
toe en begroette hem al hijgend en puffend.
"Goede...
middag... meneer Beer." zei zij, nog happend naar adem. Meneer
Beer hoefde niet meer bang te zijn voor een beschamende situatie,
waarbij hij wellicht per ongeluk de verkeerde naam zou noemen, gezien
hij de stem herkende als die van mevrouw Konijn. Nu hij eindelijk een
naam bij de mevrouw in kwestie gevonden had, vielen hem ook andere
kenmerken op aan mevrouw Konijn, zoals bijvoorbeeld de vorm van haar
gezicht en haar voluptueuze, maar toch ook slanke,
lichaam.
"Goedemiddag, mevrouw Konijn. Ik wist niet dat u ook
naar de sportschool ging."
"Maar natuurlijk ga ik naar
de sportschool, meneer Beer. Mijn werk als logopediste voer ik vooral
in een zittende houding uit, en in dat geval blijven de overtollige
kilo's er al snel aanhangen. Bovendien is dit tevens een manier voor
mij om de calorieën die in mijn appeltaartjes zitten weg te werken.
Bent u bezig met die stang, meneer Beer."
"Jazeker,
mevrouw Konijn. Ik was juist klaar met de eerste van in totaal vier
series en ben nu bezig mijn benen van de nodige rust te
voorzien."
"Maar meneer Beer... u voert deze oefening
uit met zestig kilo! Is dat wel goed?" vroeg mevrouw Konijn
bezorgd.
"Ik zie het probleem niet, mevrouw Konijn. Is zestig
kilo nog niet genoeg?"
"Maar jawel, meneer Beer. Meer
dan genoeg zelfs! U zou zelfs kunnen stellen dat ik behoorlijk onder
de indruk ben van uw fysieke gesteldheid. Ik zou u dit niet na kunnen
doen."
"Dat hoeft toch ook niet, mevrouw Konijn?
Bovendien, die zestig kilo's zijn wellicht nog niet eens de helft van
mijn totale lichaamsgewicht. Wat dat betreft valt het allemaal wel
mee. Voor u zou dit wel bijzonder zwaar zijn, gezien dit misschien uw
totale lichaamsgewicht is. Áls u dat al haalt." verklaarde
meneer Beer.
"Daar heeft u waarschijnlijk een goed punt,
meneer Beer. Maar ondanks dat blijf ik het toch een bijzonder knappe
prestatie vinden! Hoe ver bent u trouwens met uw schema? Wellicht
kunnen wij na onze sessie elkaar vergezellen tijdens de tocht naar
huis."
"Wel, mevrouw Konijn, ik heb nu mijn eerste van
vier series achter rug, en dit is mijn laatste oefening. Dus al te
lang zal het niet meer duren voordat ik mijn reis naar huis
begin."
"Wat spijtig, meneer Beer. Dat u al bijna klaar
bent, bedoel ik dan, want dit is slechts mijn derde oefening van
vandaag. Dan zullen wij toch afzonderlijk van elkaar naar huis moeten
gaan." legde een sip-kijkende mevrouw Konijn uit. Meneer Beer
haalde zijn schouders op.
"Wellicht de volgende keer, mevrouw
Konijn." sprak hij nog, waarna hij zichzelf opnieuw onder de
stang plaatste om aan zijn tweede van vier series te beginnen.
Na
het voltooien van zijn laatste oefening en het reinigen van de stang
waarmee hij de oefening uitvoerde, zat deze eerste sessie in de
sportschool er voor meneer Beer op. Ondanks dat alle oefeningen die
hij uitvoerde aanvankelijk wat aan de lichte kant waren geweest, liet
zijn lichaam het hem nu wel weten dat hij daadwerkelijk wat gedaan
had. Terwijl hij de zaal met de apparaten wilde verlaten, om dan zijn
sporttas op te halen en zich om te kleden in de kleedkamer, kwam hij
langs apparaat nummer één, waar mevrouw Konijn net op de zitting
plaats had genomen.
"Mijn hemel, wat staat dit apparaat zwaar
ingesteld! Heeft u hier soms ook gebruik van gemaakt, meneer Beer?"
vroeg zij hem, waarna meneer Beer glimlachend knikte en mevrouw
Konijn veel sterkte wenste met haar sessie en de zaal
verliet.
Meneer Beer had zijn bezweette lichaam even gauw
afgespoeld onder de voor hem veel te lage douches in de kleedkamer
van de sportschool. Eenmaal thuis zou hij zichzelf wat grondiger
wassen, onder een douchekop waar hij niet ontzettend voor hoefde te
bukken om nat te worden. Nadat hij zich aan had gekleed en voor de
eveneens te laag hangende spiegel de staat van zijn kapsel aan het
inspecteren was, viel het hem op dat er een vreemde vlek op zijn
overhemd te bespeuren viel. Meneer Beer ging wat meer rechtop staan,
zodat hij de vlek beter kon zien in het reflecterende oppervlakte van
de spiegel. Het haast wel alsof er iemand op zijn borst was gaan
staan. Op dat moment kwam er iemand anders de kleedkamer
binnengelopen. Meneer Beer liep snel bij de spiegel weg en graaide
zijn jas van de kapstok af, waarna hij deze met zijn rug naar de
nieuwe betreder van de kleedkamer gedraaid, bijzonder gehaast
dichtritste. De andere meneer bleek een bebrilde meneer op leeftijd
te zijn, die het blijkbaar niet opgevallen was dat er nog iemand in
deze kamer aanwezig was. Een dubbele redding voor meneer Beer, maar
ook een wijze les. De volgende keer zou hij er wel zeker van zijn dat
hij eerst zijn schoenen in zijn tas zou stoppen en pas daarna de rest
van zijn kledij.
© januari 2016, Timmeeh, BasicPublishing.nl